Museummoeheid, wat is het en wat kan je als rondleider doen om het te voorkomen?
Degenen die regelmatig musea of galeries bezoeken weten wel wat ik bedoel. Na een tijdje rondwandelen in een kunstruimte krijg je er last van: je onderrug begint te zeuren, je voeten worden moe en je geest neemt geen nieuwe informatie meer op. Museummoeheid slaat toe op het moment dat je zowel fysiek als psychisch uitgeteld raakt tijdens een museumbezoek.
Museum Fatigue
Het lijkt een recent verschijnsel, omdat we niet gewend zijn lang te staan en slenteren. Maar al in 1916 werd de eerste studie naar museummoeheid gedaan, door Benjamin Ives Gilman. Hij lanceerde de term Museum Fatigue.
Gilmans oorspronkelijke definitie van museummoeheid was: “…The kinds and amount of effort,,,demanded of the visitor who endeavors to see exhibits as museum authorities plan to have them seen”.
Vreemde houdingen
Gilman voerde een onderzoek uit in The Boston Museum of Fine Art. Hij liet museumbezoekers een speurtocht doen door het museum. De antwoorden waren te vinden in de vitrines, op informatiebordjes en in de kunstwerken zelf. Tijdens de speurtocht maakte Gilman foto’s van de verschillende houdingen die de bezoekers aannamen.
De deelnemers moesten bukken, zich uitrekken, op hun tenen staan en allerlei andere capriolen uithalen om alles goed te kunnen zien. Activiteiten die niet bevorderlijk zijn voor een prettig museumbezoek. De inspanningen beletten de bezoeker goed te kijken naar de kunstwerken en objecten. Daarnaast kregen zij last van hun rug en gewrichten.
Frisse lucht en natuurlijk licht van belang
Na dit onderzoek deed Gilman suggesties voor de inrichting van tentoonstellingen en musea, die ervoor zorgen dat bezoekers minder last ondervinden en gestimuleerd worden meer te bewegen op een actieve manier. Zo blijkt natuurlijk licht belangrijk, frisse lucht, en informatiebordjes op ooghoogte.
Zijn bevindingen dat locatie, de afwisseling tussen natuurlijk- en kunstlicht, de warmte in een ruimte en akoestiek belangrijke elementen zijn die het museumbezoek beïnvloeden, zijn nog steeds van toepassing op hedendaagse musea.
Wat kan de rondleider doen
Naast de inrichting van het museum, kan ook de rondleider ervoor zorgen dat bezoekers wakker en alert blijven en minder fysieke klachten krijgen. Zo kunnen rondleiders hun groep even wat rek- en strekoefeningen laten doen voor, tijdens en als afsluiting van een rondleiding. Of geef bezoekers de opdracht de pose van een beeldhouwwerk na te doen, zodat hun lichaam even een andere houding aanneemt. Om de geestelijke moeheid te voorkomen kun je een korte pauze inlassen in je rondleiding, of een interactief element inpassen. Want, vooral van het lange luisteren worden je bezoekers moe. Laat ze eens meepraten, een vraag beantwoorden, onderling overleggen of een anekdote vertellen.
Meer tips over beweging in het museum vind je in dit artikel.
Een fijne manier van interactief rondleiden is af en toe een VTS gesprek in te lassen.
Het oorspronkelijke artikel van Benjamin Ives Gilman vind je op Jstor.org.